Jantje zag eens pruimen hangen
Poésie enfantine
Jantje zag eens pruimen hangen
Jeannot vit des prunes pendre
Poème
Poème
(Néerlandais)
(Français)
Jantje zag eens pruimen hangen,
O! als eieren zo groot.
't Scheen, dat Jantje wou gaan plukken,
Schoon zijn vader 't hem verbood.
Hier is, zei hij, noch mijn vader,
Noch de tuinman, die het ziet:
Aan een boom, zo vol geladen,
Mist men vijf, zes pruimen niet.
Maar ik wil gehoorzaam wezen,
En niet plukken; ik loop heen.
Zou ik om een hand vol pruimen
Ongehoorzaam wezen? Neen !
Voort ging Jantje, maar zijn vader,
Die hem stil beluisterd had,
Kwam hem in het lopen tegen
Vooraan op het middenpad.
Kom mijn Jantje, zei de vader,
Kom mijn kleine hartedief!
Nu zal ik u pruimen plukken,
Nu heeft vader Jantje lief.
Daarop ging Papa aan 't schudden,
Jantje raapte schielijk op.
Jantje kreeg zijn hoed vol pruimen,
En liep heen op een galop.
Jeannot vit des prunes pendre,
Oh ! aussi grosses que des œufs
On dit que John voulait en cueillir
Mais son père le lui interdit.
Mais, dit Jean, papa ne verra
Pas plus que le jardinier
Que, sur un prunier plein de prunes,
Cinq ou six vont manquer.
Mais je veux aussi obéir
Et ne pas en cueillir et rentrer.
Irais-je vraiment, pour une poignée de prunes,
Désobéir ? Non !
Jeannot revint vers son père
Qui avait entendu secrètement,
Le rencontra en chemin
Au bout de l'allée du jardin.
Viens, mon Jeannot, dit son père
Viens ici mon petit chéri
Je vais te cueillir des prunes
Car papa aime Jeannot.
Papa secoua l'arbre
Jeannot en ramassa aussitôt
Jeannot en reçut un chapeau plein
Et en sautant s'en revint.
Notes
Auteur : Hiëronymus van Alphen (08/08/1746 – 02/04/1803)
Remerciements
Merci beaucoup à Lyndsey Haezebrouck pour cette chanson et sa traduction anglaise.
Dank u wel!